Hoe ik leerde slakken te waarderen
Ontdekkingen en onderzoek in de tuin
Slakken
horen waarschijnlijk tot de meest zichtbare en ergerlijke plagen voor de tuinier
die zonder gif werkt. Regelmatig doen het veelzeggende slijmspoor en de overblijfselen
van een bedje sla of hoekje stokbonen een aanslag op je moreel. Het idee mijn
eigen voedsel te kweken stond me zeer aan, maar tot twee jaar geleden kwam daar
niks van terecht, zelfs niet bij zogenaamd simpele gewassen als spinazie of
sla. De reden voor dit feilen lag vooral in het bestaan van die vermaledijde
slijmjasjes en -jurkjes. Met tegenzin deelde ik mijn aardappelveldje met de
weekdieren des velds. Mijn tomaten en stokbonen werden omringd met indrukwekkende
vestingwerken (slotgrachten, verhogingen, koperen struikeldraden, afgezaagde
plastic flessen en stukken afvoerpijp die dienst deden als kragen rond de planten)
tot ze robuust genoeg waren om zonder hulp te overleven. Het was een voortdurend
gevecht. Ik plette de kleine slakjes die ik rond planten vond die ik wilde houden
en mikte de grotere in het compostvat, er van uitgaand dat ze daar iets nuttigs
konden kauwen.
Hoe het ook zij, ik had een donkerbruin vermoeden dat de remedies die ik toepaste
alleen gericht waren op de symptomen en niet op de oorzaken. Wat beweegt slakken
er toe zo veel schade aan te richten? Vorig jaar stuitte ik bij toeval op een
mogelijke verklaring.
Om redenen die niets met slakken te maken hadden begon ik in het voorjaar van
2001 koperen tuingereedschap te gebruiken. Vanaf augustus zag ik dat de aardappelplantjes
het goed deden en dat schreef ik toe aan de kwaliteit van de mest en het feit
dat ik ze met gemaaid gras had aangeaard. Er groeiden zoveel aardappels dat
ze zich door de grond heen omhoog werkten en dus begon ik ze weg te plukken,
waarbij ik probeerde de wortels niet te beschadigen. Toen, als altijd optimistisch,
zaaide ik slazaden in de kas. Een week later begonnen ze te groeien en op een
avond laat ging ik met mijn zaklantaarn op jacht. Ik vond twee grote slakken
die ik oppakte en in het compostvat deponeerde. Tien dagen later waren de slakroppen
er nog steeds en dat was zo'n verrassing dat ik niet wist wat ik ervan moest
denken. Ik vergat het ook meteen weer. Eind augustus oogstte ik mijn aardappels
en op dat moment realiseerde ik me dat er iets ontegenzeggelijk vreemds gaande
was. Zelfs na een aantal maaltijden met de aardappels die ik geoogst had was
er nog 36 pond aardappels over in het aardappelbed. Van de hele oogst hadden
maar 6 aardappels slakschade.
Het
mirakel duurde voort in 2002. Mei was warmer en natter dan gemiddeld in Engeland
en het was niet verbazingwekkend dat er grote aantallen slakken werden gerapporteerd
door veel tuiniers. In mijn tuin, ondanks het feit dat de meeste Cosmea uit
de bloementuin verdween, had ik dat voorjaar een gigantische spinazieoogst.
De stokbonen overleefden (min vier) zonder enige vestingwerken. Ik zag slijmsporen
in de kas, maar de tomaten waren onaangeraakt. In juni 2002 passeerde ik een
persoonlijke mijlpaal: Ik gooi geen slakken de kas meer uit. Wat is er gaande?
Een mogelijke sleutel ligt in het feit dat slakkenbloed hemocyanine bevat, gebaseerd
op koper, terwijl mensenbloed is gebaseerd op ijzer, hemoglobine. Wat voor effect
zou dat hebben op het gedrag van een slak?
Misschien is het wel dankzij het voorkomen van hemoglobine in ons bloed dat
mensen in staat zijn om te kunnen denken. De circulatie van het ijzer in bloed
door ons lichaam vormt de basis van een onafhankelijk elektromagnetisch veld.
IJzer kan worden gemagnetiseerd, dus het ene stuk ijzer kan een ander magnetisch
veld hebben dan het andere. Deze eigenschap van ijzer in bloed maakt het ons
mogelijk andere gedachten en andere gevoelens te hebben dan iemand die naast
ons staat. Hoewel we binnen het magnetische veld van de aarde leven hebben we
toch de mogelijkheid om ons eigen onafhankelijke veld daarin te bewaren.
Het zou een ander scenario zijn als ons bloed op koper was gebaseerd. Koper
is niet-magnetisch en zeer geleidend, we zouden dan geen onafhankelijk veld
hebben. In plaats daarvan zouden we ons intens gewaar worden van elektromagnetische
variaties van buiten af. We zouden onvoorstelbaar gevoelig zijn voor verschillen
in het magnetische veld van de aarde en we zouden gedwongen zijn erop te reageren.
We zouden niet in staat zijn tot enige onafhankelijke actie.
Misschien
wordt het gedrag van slakken hierdoor bepaald. Ze worden niet door mijn vers
geplante slazaailingen aangetrokken, maar reageren op de verstoring die zich
in de grond heeft afgespeeld. De verstoring zou kunnen bestaan uit het magnetische
residu van een roestige spijker, of de magnetische handtekening van het ijzeren
gereedschap dat de aarde omwoelde. Dit trekt hen aan. En wanneer ze daar zijn
hebben ze voedsel nodig, dus eten ze mijn zaailingen op. Als ik ze in het compostvat
gooi is de verstoring nog steeds in het slabed aanwezig, dus zij of andere slakken
zullen er nog steeds naar toe getrokken worden. Maar wanneer ik de grond met
koperen werktuigen bewerk heeft het een tegenovergesteld effect. Doordat koper
geleidt laat het geen magnetisch residu achter, maar herstelt het juist breuken
in het magnetische veld. Er is dan dus minder aanwezig dat slakken aantrekt.
Ze zwerven door het gebied maar stoppen niet lang en hoeven dus niets te eten.
Dit zou wel eens een tipje van de sluier kunnen oplichten over de rol van tuinslakken.
Als mijn denkwijze juist is dan spelen de slakken een belangrijke rol in de
ecologie van de tuin. Ze vertegenwoordigen het sterk geleidende metaal koper
terwijl ze de tuin doorkruisen, vergelijkbaar met gemotoriseerde grasmaaiers
waarvan je verwacht dat ze het gazon kort houden. Ze helpen het land om weer
met zichzelf in verbinding te komen door het gladstrijken van verstoringen in
lijnen van het aardmagnetische veld. Het slijmspoor is hun visitekaartje. In
mijn tuin laat ik hen nu dus rustig hun taak verrichten.
Ik ben niet wetenschappelijk onderlegd in één van de gebieden
waar deze
veronderstellingen aan refereren en stel opmerkingen van mensen die dat wel
zijn bijzonder op prijs. Ik kan bijvoorbeeld de overlevingswaarde van dit gedrag
voor de slakken niet verklaren. Het valt ook niet te ontkennen dat ze bepaalde
planten op het oog schijnen te hebben, wat een ander waardevol object van studie
zou zijn. Het moet wel zo zijn dat ze gehoor geven aan extreem kleine veranderingen
in het aardmagnetisch veld, maar dat lijkt ook geloofwaardig. Per slot van rekening
werkt ook homeopathie met wetenschappelijk gezien onbetekenende hoeveelheden.
Onderwijl ben ik dolblij dat de slakken mijn planten niet meer vernielen.
Door Jane Cobbald
top | TOPAZ Home | Template Netwerk |